In de zorg is fysiek contact een gegeven. Het kan een hand op de schouder zijn om steun te bieden, of het begeleiden van iemand die valt. Fysiek contact is niet per definitie slecht, ongewenst of negatief – het kan ook troostend, noodzakelijk of ondersteunend zijn. Toch wordt in conflictsituaties de vraag “Hoe dicht mag iemand komen?” een cruciaal thema.
Tijdens mijn trainingen rond zelfverdediging in de zorg stel ik deelnemers altijd vooraf op de hoogte: er zal fysiek contact zijn. Het is belangrijk om dit bespreekbaar te maken, want het roept vragen en gevoelens op. Hoe vertrouwd ben je zelf met fysiek contact? Vind je het gemakkelijk om iemand te knuffelen, of ervaar je dat snel als ongemakkelijk? Deze reflectie is essentieel, omdat je eigen grenzen en comfortniveau invloed hebben op hoe je contact met cliënten ervaart en vormgeeft.
Een belangrijk onderdeel van de training is het onderzoeken van veilige afstand. Wat is voor jou een veilige ruimte? Hoe voelt het als iemand dichterbij komt? Door dit fysiek te ervaren en te oefenen, ontwikkel je niet alleen bewustzijn, maar ook strategieën om grenzen aan te geven of jezelf te beschermen.
Bijvoorbeeld, hoe reageer je als iemand je onverwacht aanraakt, of zelfs fysiek agressief wordt? Dit zijn geen theoretische vragen. We onderzoeken dit samen in de praktijk. Hoe kan ik anders uitleggen hoe je kunt reageren als iemand je aan je haar trekt of je vastpakt? Deze oefeningen zijn niet bedoeld om angst te vergroten, maar om vertrouwen en vaardigheid te ontwikkelen.
Als hulpverlener is fysiek contact een onvermijdelijk aspect van je werk. Het bewust leren omgaan met die nabijheid, zowel in veilige als in conflictsituaties, maakt je sterker en zekerder in je handelen – voor jezelf én voor de cliënt.