Wanneer een cliënt trots zegt: “Ik drink niet meer,” lijkt dat op het eerste gezicht een overwinning. Maar als therapeut reageer ik vaak met een prikkelende opmerking: “Dat is ongezond. Je bedoelt allicht: ‘Ik drink geen alcohol.’” Dit is niet bedoeld om te ontmoedigen, maar om een belangrijk onderscheid te maken – tussen drinken en alcohol gebruiken.
Drinken is meer dan alcohol. Het is een essentieel onderdeel van ons leven, een manier om ons lichaam te verzorgen, om contact te maken, of zelfs om te ontspannen. Water, thee, sap – het zijn vormen van drinken die niets te maken hebben met alcohol, maar die wel bijdragen aan welzijn. Door alle “drinken” gelijk te stellen aan alcohol, verliezen we uit het oog dat het lichaam en de geest nog steeds behoefte hebben aan hydratatie en rituelen van zorg.
Wanneer iemand stopt met alcohol, is dat vaak een ingrijpende verandering. Het gaat niet alleen om het vermijden van de alcoholische drank zelf, maar ook om wat die drank vertegenwoordigde: een ontsnapping, een beloning, een gewoonte. Daarom is het belangrijk om te onderzoeken wat “drinken” voor iemand betekent. Welke behoeften werden vervuld door alcohol? En hoe kunnen die behoeften op een gezondere manier worden ingevuld?
Door dit onderscheid te maken, help ik cliënten om hun relatie met drinken opnieuw vorm te geven. Ze ontdekken dat het mogelijk is om met vrienden iets te drinken, zonder alcohol. Ze leren dat drinken een positief en levensondersteunend ritueel kan zijn, los van verslaving of afhankelijkheid.
Het gaat niet alleen om wat je laat, maar om wat je kiest. “Ik drink niet meer” kan dan een uitnodiging worden: niet tot onthouding, maar tot een nieuwe manier van drinken – eentje die gezondheid, verbinding en bewustzijn bevordert.