Wij zijn een opvoedersteam van een bezigheids-en nursingtehuis voor personen met een matig, ernstig
of diep mentale handicap. De leefgroep bestaat uit tien tot maximaal twaalf bewoners. De bewoners
in de leefgroep hebben allemaal een diep mentale handicap en krijgen activiteiten aangeboden vanuit
de activiteitendienst en dit in samenwerking met de begeleiders van de leefgroep. Er wordt zoveel
mogelijk individueel gewerkt en de activiteiten die aangeboden worden zijn o.a. zwemmen, muziek,
massage, snoezelen, wandelen, rolstoeldansen,…
In de leefgroep kunnen de bewoners nog vrij veel zelfstandig: zich aankleden, zich voortbewegen in de
leefgroep, sommigen kunnen zelf naar het toilet,…
Geen van de bewoners kan praten, communiceren verloopt dus vooral via gezichtsuitdrukkingen,
gedragingen en houdingen. De verzorging is hierbij heel belangrijk om contacten te leggen.
Automutilatie komt heel frequent voor in de leefgroep. Er worden veel pogingen ondernomen en
middelen gebruikt om de gevolgen hiervan zoveel mogelijk in te perken (bijvoorbeeld helm,
fixatieriemen, time-out,…). Agressie tegenover andere bewoners en opvoeders komt ook voor.
Geert (35 jaar) gooide tijdens het avondmaal zijn bord om. Een andere opvoedster dacht dat
de oorzaak misschien lag aan het feit dat zijn boterhammen niet vochtig genoeg waren, hij
kan namelijk niet zo goed meer kauwen. Maar na er wat melk over gegoten te hebben duwde
hij zijn bord opnieuw weg zodat er enkele stukken brood op de grond belandden. Had hij
geen honger en voelde hij zich niet zo goed, of eiste hij enkel onze aandacht op? .
Ik maakte me kwaad omdat dit niet de eerste keer was dat hij dit deed en zette zijn bord even
aan de kant, hij zou dit even later terug krijgen. Maar terwijl hij aan tafel zat te wachten
gooide hij het bord van Frieda, die naast hem zat, om. Toen beval ik hem de tafel te verlaten
en in de zetel te gaan zitten, de maaltijd was afgelopen voor hem. Wanneer ik hem na de
maaltijd zijn tas koffie aanbood, gooide hij ook die gewoon op de grond. Ik heb hem dit toen
zelf laten opkuisen en de andere opvoedster stuurde hem naar de gang om daar wat af te
koelen.
Ik wou hem op een goede manier straffen voor wat hij deed en hem dit zo proberen afleren.
Maar zijn eten afnemen is ook niet altijd de geschikte oplossing. Ik voelde me schuldig en heb
hem ’s avonds een energiepapje gegeven zodat hij toch iets gegeten had.
Bespreking vanuit geweldbeheersing
In deze situatie van het opvoedersteam in een bezigheids- en nursingtehuis voor personen met
een diep mentale handicap, zijn er verschillende aspecten die in het kader van
geweldbeheersing moeten worden overwogen. Geweldbeheersing omvat het begrijpen,
voorkomen en omgaan met gedrag dat als agressief, disruptief of potentieel schadelijk wordt
beschouwd. Laten we de situatie analyseren vanuit het perspectief van geweldbeheersing:
Bewonersprofiel en Communicatie: Het begrijpen van de communicatie- en
gedragskenmerken van bewoners met een diepe mentale handicap is cruciaal. Omdat verbale
communicatie ontbreekt, moeten opvoeders zich bewust zijn van de verschillende manieren
waarop bewoners hun behoeften, emoties en ongemakken kunnen uiten, zoals
gezichtsuitdrukkingen en gedragingen.
Automutilatie en Agressie: Het feit dat automutilatie en agressie frequent voorkomen,
benadrukt de behoefte aan gepersonaliseerde en preventieve benaderingen. Dit kan het bieden
van geschikte sensomotorische activiteiten omvatten, evenals het creëren van een veilige en
gestructureerde omgeving om onnodige triggers te minimaliseren.
Gedragsanalyse: In deze specifieke situatie lijkt Geert tijdens het avondmaal disruptief gedrag
te vertonen door zijn bord om te gooien. Het is belangrijk om gedragsanalyses uit te voeren
om de oorzaak achter zijn gedrag te begrijpen. Is het een uiting van ongemak, frustratie,
behoefte aan aandacht of iets anders?
Reactie op Gedrag: In dit geval heeft de opvoedster gereageerd op Geerts gedrag door zijn
bord aan de kant te zetten en hem de maaltijd te ontzeggen. Hoewel het belangrijk is om
duidelijke grenzen te stellen, moet de reactie gebaseerd zijn op begrip van de behoeften en
emoties achter het gedrag. Het doel zou moeten zijn om constructieve manieren te vinden om
het gedrag te beïnvloeden.
Positieve Versterking: Het aanbieden van positieve versterking voor gewenst gedrag kan een
effectieve strategie zijn. Het belonen van alternatieve reacties, zoals het vragen om hulp of het
gebruiken van communicatiemiddelen om ongemak aan te geven, kan helpen om disruptief
gedrag te verminderen.
Geweldloze Crisisinterventie: Als agressie of potentieel schadelijk gedrag escaleert, is het
belangrijk om getraind te zijn in geweldloze crisisinterventie. Dit omvat het vermogen om
kalm te blijven, de-escalerende technieken toe te passen en de veiligheid van alle betrokkenen
te waarborgen.
Samenwerking en Training: Een goed gecoördineerde aanpak tussen het opvoedersteam,
verpleegkundigen en andere betrokkenen is van essentieel belang. Opleiding en voortdurende
professionele ontwikkeling op het gebied van geweldbeheersing zijn cruciaal om effectief om
te gaan met uitdagend gedrag en om een veilige omgeving te behouden.
In deze complexe context is het begrijpen van de diepe mentale handicaps van de bewoners en
het toepassen van gepersonaliseerde, empathische en preventieve benaderingen van cruciaal
belang voor het beheer van gedrag en het bevorderen van positieve interacties en welzijn.